Twee of drie dingen die ik weet over A.
Als A. bezig is een kunstwerk te maken, dan is er op de achtergrond altijd ook 'n boek dat gelezen wil worden. De 19de eeuw is erg in trek: Balzac, Kierkegaard, Melville, en de 20ste: Blanchot, Kafka, Slauerhoff. Wat komt er hiervan terug in haar kunst? Er zijn werken ontstaan door de lectuur van één zin die in het geheugen bleef steken, bv. 'n klein duister schilderij waarvoor een olietraan hangt, That one wee drop (2010): verbeelding van een geserreerde en o zo melancholieke passage uit Melvilles Moby Dick: 'From his slouched hat Ahab dropped a tear into the sea; nor did all the Pacific contain such wealth as that one wee drop.' (hfst. 132) En dan is er de omineuze sculptuur What requires waiting and what waiting awaits (2011), waarvan de titel refereert aan een observatie van Blanchot over Bretons Nadja. Een wit opengewerkt meubel neemt door weglatingen een abstracte vorm aan (als om herinneringen te bundelen); in laden bevinden zich twee foto's van een met licht doorstraalde zee; het ene beeld komt op je af, het andere beeld wijkt. A. zet tekst op beeld. Een stuk tekst dat in een verhaal eventjes oplicht wordt zo opnieuw geboren - en de cyclus van de kunst vervolgd. Hier is er een link met die moderne kunst die doelbewust fragmenten inzet om een verhaal te vertellen. Denk aan Rodin, aan Bacon, aan Beuys. Kees Fens: 'De hemel is naar beneden gekomen en ligt om ons heen, in scherven op de aarde.' Zij schrijft prozaïscher: 'In mijn werk onttrek ik fragmenten aan hun context en breng ze samen in een nieuw verband. Die constellatie kan een gecomprimeerde weergave zijn van een tijdsverloop, of van iets dat zich op de grenzen van de tijd afspeelt. Een paradox, een mysterie, of iets anders dat niet makkelijk te vatten is.' Zo buigt zij zich ook over zichzelf: in het werk Autobiography (2010) ontstaat er 'n energetisch veld: tussen twee witte consoles, die boven en onder op de wand zijn geplaatst, zweeft een doorboord en afgekloven stuk hout dat aan 'n paardenhaar is opgehangen. Het heeft iets weg van een Zwaard van Damocles, maar zou ook ervaren kunnen worden als een figuur die zich opwaarts beweegt, naar het licht toe. De titel van Du bist der Liebste von allen Schlangenmenschen (2008) verwijst naar 'n droom over een drempelervaring. Het werk bestaat uit een witte deurpost met in de opening lagen fijn gestapelde handelsadministratie uit de jaren '40 en '50, die er als een soort versperring zijn neergelegd. De tijd is hier gestold in een slepend ceremonieel. Hier wordt een beklemmend beeld neergezet, als van een artistieke dwangoefening, maar tegelijk wordt er gezinspeeld op 'n moment van verlossing. Een zekere gespannenheid typeert 't voorkomen van haar kunstwerken; de door haar opgevoerde objecten en gedachten verkeren in een fysiek-mentale suspense. Is dat de verbeelding van het conflict tussen lyriek en ratio, droom en realiteit? Dierbare objecten en gedachten lijken ons te beroeren, aangezien het gemoed ergens op het wonderlijke snijpunt tussen die twee gebieden, tussen ervaringen afkomstig uit die gebieden geraakt wordt. (Neem de liefde: je houdt van iemand, omdat zij/hij je lichaam, én je verbeelding, in beweging brengt.) Lyriek en ratio, droom en realiteit: grenzen en overgangen tussen deze gebieden, tussen deze ervaringen, worden in het oeuvre 'geïllustreerd' door motieven zoals een trap, een opening, een deur, een raam, een poort, de horizon, de branding. Plaatsen van transitie en transformatie, waar binnen in buiten, onder in boven, dag in nacht verandert. Er is zelfs een werk waarin de kijker 'achter de spiegel' terecht lijkt te komen: drie foto's -met uitzichten op doorkijkjes in een huis- zijn geplaatst op de achterkant van drie oude lijsten, waardoor het is alsof je vanuit de muur waarop de foto's hangen, buiten jezelf om, een blik werpt op de ruimte waarin je staat te kijken. Zij plooit dromen tot kunst. Stukken uit haar dromen, in tekst weergegeven, zijn plaatsbepalingen in een expositieruimte die zo de bakermat wordt van een soort zelfportret (Waanbeelden 161201-080808). Wait, I'm in the middle of something (2009) bestaat uit drie delen: Hier/Daar: een ansichtkaart, door de kunstenaar uit China aan haarzelf gestuurd, met vragen over toekomst en verleden; Boven/Beneden: een tekening waar de hemel bij nacht door sterren en de zee door micro-organismen verlicht wordt; Voor/Na: twee op de wand bevestigde open laden, waarnaar witte miniatuur treden voeren, met printen van een doodlopende trap en van een pad als een onzichtbaar einde. Dit werk lijkt op 'n bepaling van plaats en tijd, waarbij echter niets vast staat. Een moment-opname, over de kunstenaar als middelpunt of medium in de storm van de tijd. Formeel lopen de werken uiteen van teksten en foto's tot samengestelde beelden waarin de geest van het Surrealisme rondwaart,- een stroming die oog had voor de achterkant van de wereld der zichtbare verschijnselen. Ook 't conceptualisme uit de jaren '60 en '70 van de 20ste eeuw is invloedrijk: de toenmalige uitbarsting van taal in het visuele domein (Craig Owens) heeft geleid tot 'n artistieke vrijheid waar kunstenaars van nu profijt van hebben. Bijzonder aan A.'s werken is echter hoe zij omgaat met het ongerijmde van taal en beeld. De (grens)ervaringen die zij verbeeldt, zijn nu eens spijkerhard, en dan weer super-romantisch. Die grilligheid verrast. Een werk van A. kan zijn als een droom die oplicht als je wakker wordt maar ontsnapt zodra het denken weer de overhand krijgt. Maar het kan ook dat een werk van A. het denken met de eigen grenzen confronteert waardoor alleen nog de toevlucht tot de droom overblijft. Mark Kremer |